Introductie
Ondernemingen worden geconfronteerd met valutarisico's door schommeling in wisselkoersen. Daarbij maken we onderscheid in:
- Het transactierisico
Dit ontstaat als het gevolg van transacties in buitenlandse valuta. Het risico heeft een rechtstreeks effect op het resultaat
door de verandering van een of meerdere valutawaarden.
- Het structureel of economisch risico
Dit is het risico dat ontstaat als gevolg van de structuur en omzet van de bedrijfsactiviteiten van een onderneming. Dit is
het geval als een groot deel van de import en/of export in vreemde valuta luidt.
- Het translatierisico
Dit is de verandering van de waarde van een onderneming als gevolg van een verandering in de koers doordat bijvoorbeeld deelnemingen
in vreemde valuta worden gewaardeerd.
Voordat tot externe afdekking van valutarisico's wordt besloten, is het zaak om toch vooral eerst de zaken 'intern' op orde
te hebben. Voorbeelden van interne maatregelen zijn:
- Screening toeleveranciers en afnemers
Wordt veel met toeleveranciers gewerkt die niet factureren in euro's, dan valt het te overwegen om over te stappen op leveranciers
die dit wel doen. Dit is vooral van belang voor ondernemingen die zelf hoofdzakelijk in euro's factureren.
De euro heeft overigens al veel van de bestaande valutarisico's doen verdwijnen.
- Vermindering leverancierskrediet buitenlandse afnemers
Valutarisico vermindert evenredig door leverancierskrediet – dat luidt in vreemde valuta – te beperken. Hiermee wordt immers
de tijdspanne beperkt waarover valutarisico wordt gelopen.
- Vereffening van onderlinge betalingen tussen moeder- en dochtermaatschappij(en) zodat uiteindelijk alleen nog maar over de
nettoschuld of vorderingpositie valutarisico wordt gelopen.
Bij externe afdekking kunnen valutarisico's beperkt worden door inzet van instrumenten als:
- valutatermijncontracten;
- geldmarktinstrumenten;
- valutaopties;
- valutaswaps.
De valutaswap
Een valutaswap, ook wel aangeduid als cross-currency swap, is een overereenkomst tussen twee partijen om gedurende een bepaalde
periode een hoeveelheid van een bepaalde valuta te ruilen tegen een hoeveelheid andere valuta. De tijdelijke ruil is bedoeld
om ongunstige liquiditeitsposities te reguleren.
De overdracht van de valuta's vindt plaats in de vorm van twee tegengestelde valutatransacties. Deze transacties worden gelijktijdig
afgesloten, zodat er geen sprake is van koersrisico. Als gevolg van de tijdelijke ruil van beide valuta's moet een verrekening
van de gederfde rente plaatsvinden over de looptijd van de transactie. Dit gebeurt door het saldo van de wederzijdse renteverplichting
op basis van marktconforme rentetarieven om te rekenen naar een koersverschil. Het koersverschil wordt verwerkt in een correctie
op de koers van de tweede transactie.
Het afsluiten van een valutaswap heeft geen effect op de valutapositie. De tijdelijk geruilde valuta's behouden hun oorspronkelijke
waarde en worden niet beïnvloed door marktontwikkelingen. Een valutaswap kan gedurende de looptijd worden beëindigd door met
een financiële tussenpersoon een tegengestelde transactie af te sluiten. Het resultaat is afhankelijk van de marktomstandigheden
op dat moment en wordt verrekend op de oorspronkelijk overeengekomen valutadatum. Een positieve waarde wordt door de financiële
tussenpersoon uitgekeerd, een negatieve waarde wordt in rekening gebracht.
De marktwaarde van een valutaswap kan zich gedurende de looptijd zowel positief als negatief ontwikkelen.
Doel van deze tool
Bij dit voorbeeld laten we twee partijen A en B rechtstreeks zonder inschakeling van een financiële tussenpersoon – een swap
met elkaar afsluiten.
De Europese importeur A heeft per 1 februari 2007 – door middel van een valutatermijntransactie – $ 500.000 gekocht tegen
een prijs van € 400.000. Kort voor de afgesproken valutadatum blijkt dat levering en betaling van de goederen twee maanden
zijn opgeschort.
Aangezien de betaling door de debiteuren van A hierdoor gemiddeld ook twee maanden later zal plaatsvinden, ontstaat op de
bankrekeningen een tijdelijk overschot van $ 500.000 en een tekort van € 400.000.
Vanwege de aan betaalrekeningen gekoppelde rentecondities gaat het aanhouden van tegengestelde saldi (geen rekeningcompensatie!)
gepaard met hoge rentekosten.
Daarom kiest importeur A ervoor om een valutaswap af te sluiten met zijn tegenhanger B in Amerika. Deze zit met exact hetzelfde
probleem, maar dan in omgekeerde richting.
Importeur A sluit daartoe met importeur B op 1 februari 2008 twee transacties af:
- hij verkoopt $ 500.000 met directe levering tegen de op dat moment geldende contante koers van 1,2500. De tegenwaarde bedraagt
€ 400.000;
- tegelijkertijd koopt hij $ 500.000 met levering twee maanden later tegen een koers van eveneens 1,2500;
- renteverschillen worden aan het eind van de rit verrekend zodat het behaalde resultaat van A en B 'renteneutraal' dan wel
gelijk zal zijn.
Dit ziet er schematisch als volgt uit:

en in het rekenmodel waarbij de renteverschillen nog niet zijn verrekend (zie punt 3):
In te vullen velden
Het werkblad is daarbij als volgt opgebouwd:

Bij de renteberekeningen, die voor de vergelijkbaarheid allemaal zijn uitgedrukt in euro's, wordt uitgegaan van de lokale
percentages die staan aangegeven in het bereik B2:B4 en B9:B11.
De percentages in de VS liggen in het rekenmodel 25% hoger dan de Europese.
Resultaten
In de cellen C20:D20 en C29:D29 wordt de rente berekend voor A en B indien gedurende de aangegeven periode niet wordt overgegaan op een swap.
In C22 en C31 is het totaal renteresultaat voor A en B zichtbaar indien geen swap wordt aangegaan.
De gehanteerde formules in dit cellenbereik zijn:
C20 |
=(C17+C18)/2*$B$2*$B$18/$B$5 |
D20 |
=(D17+D18)/2*$B$4*$B$18/$B$5/B6 |
C22 |
=C20+D20 |
C29 |
=(C26+C27)/2*$B$9*$B$27/$B$12*B13 |
D29 |
=(D26+D27)/2*$B$11*$B$18/$B$12*B13 |
C31 |
=C29+D29 |
In de cellen F20:G20 en F29:G29 wordt de rente berekend voor A en B indien gedurende de aangegeven periode wel wordt overgegaan op een swap.
In F22 en F31 is het totaal renteresultaat voor A en B zichtbaar.
De gehanteerde formules in dit cellenbereik zijn:
F20 |
((F17+F18)/2)*(B18/B5)*B3 |
G20 |
"0" |
F22 |
=F20+G20+F21 |
F29 |
=((F26+F27)/2)*(B27/B12)*B10*B13 |
G29 |
"0" |
F31 |
=F29+G29+F30 |
Omdat afgesproken is dat renteverrekening achteraf plaatsvindt, wordt onder F21 en F30 het werkblad Valutaswap na renteverrekening het renteresultaat aangepast door bij A en B de bedragen met plus respectievelijk
min € 40,97 aan te passen.
In K22 en K31 staat tot slot het relatieve voordeel voor A en B aangegeven ten opzichte van de situatie waarbij geen gebruik wordt gemaakt
van een swap: € 656,53 en € 1.229,17.
NB: In de praktijk komt het bij onderlinge renteverrekening, die altijd achteraf plaatsvindt, vaak voor dat de ondernemer
rente betaalt in de valuta die hij heeft ontvangen en rente krijgt in de valuta die hij heeft afgestaan.