Voor elke productgroep moet op basis van de per maand geplande omzet de bijbehorende maandelijkse inkoopwaarde van deze omzet worden bepaald. De basis voor deze berekening vormt het verhoudingspercentage van de inkoopwaarde in vergelijking met de omzetwaarde van de verkochte goederen of een alternatieve actuele waarde op basis van nieuwe schattingen/calculaties. Dat gebeurt in dit werkblad.
Werkblad Kosten – geplande omzet en de basisgegevens |
Bekijk screenshot van dit werkblad |
Voor elke productgroep moet op basis van de per maand geplande omzet de bijbehorende maandelijkse inkoopwaarde van deze omzet worden bepaald. De basis voor deze berekening vormt het verhoudingspercentage van de inkoopwaarde in vergelijking met de omzetwaarde van de verkochte goederen, of een alternatieve actuele waarde op basis van nieuwe schattingen/calculaties.
De werkbladen onder 'Kosten' hebben de volgende betekenis:
In het werkblad Geplande omzet en basisgegevens zijn niet alleen de twaalf maanden van het planningsjaar opgenomen, maar ook de eerste zes maanden van het daaropvolgende jaar. Dit heeft de volgende reden.
Over het algemeen vallen het inkopen van goederen of materialen en het genereren van opbrengsten hiermee niet binnen dezelfde maand. Met andere woorden, de inkoop van goederen en materialen vindt plaats in een bepaald tijdvak vóór de realisatie van de omzet daarmee. Wanneer producten bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk worden geproduceerd in het buitenland, kan er een aanzienlijke tijd zitten tussen de binnenkomst van de grondstoffen, de levering aan de fabriek in het buitenland, de productie, de teruglevering van het eindproduct en de levering aan de klant c.q. het realiseren van de omzet. Wanneer er bijvoorbeeld producten in de maand juni van het planningsjaar moeten worden geleverd en de hiervoor omschreven termijn twee maanden bedraagt, dan vindt de inkoop al in april plaats. Hiermee moet bij het onderbrengen van deze inkoop het budget enerzijds en in de liquiditeitsplanning anderzijds rekening worden gehouden.
Het is daarom voor de liquiditeitsplanning noodzakelijk om de kosten voor inkoop van materialen en goederen bij de omzetwaarden van het volgende (plannings)jaar te bepalen, aangezien de uitgaven die bij deze kosten horen, deels in het huidige (plannings)jaar kunnen vallen.
N.B. De bij de omzet voor het volgende (plannings)jaar behorende inkopen worden in de werkbladen onder 'Kosten' niet berekend. Ze zijn immers voor de budgettering van de kosten in het huidige planningsjaar niet van belang. Deze gegevens zijn echter wel van belang voor de planning van de uitgaven in de liquiditeitsplanning bij het huidige planningsjaar en mogen dus niet worden verwijderd uit de tabel.
De werkbladen zijn zo opgezet dat eventuele veranderingen van het btw-tarief gedurende het jaar correct worden toegepast (wisseling per maand). Het geldige btw-tarief is aan het begin van het jaar altijd 'BTW-1' (zie kolom E). Wanneer in het planningsjaar een aanpassing van het btw-tarief plaatsvindt, dan wordt in cel H5 de maand aangegeven waarin het nieuwe btw-tarief ('BTW-2') van toepassing wordt. Wanneer gedurende het planningsjaar geen aanpassing van het btw-tarief plaatsvindt, dan wordt in cel H5 'NVT' geselecteerd.
Heeft u ook een verantwoordelijkheid in personeelsmanagement? Kijk dan ook op HR Praktijk voor zekerheid over wetten en regels!