Berekening functies PRIJS.NOM en RENDEMENT aan de hand van een gelijke set argumenten

De functie PRIJS.NOM(stortingsdatum;vervaldatum;rente;rendem;aflossingsprijs;frequentie;soort_jaar) bepaalt de aankoopprijs voor een obligatie gegeven de overige parameters die tussen haakjes staan. De nauw daarmee samenhangende functie RENDEMENT(stortingsdatum;vervaldatum;rente;prijs;aflossingsprijs;frequentie;soort_jaar) berekent vice versa het rendement gegeven de tussen haakjes staande parameters.

Inloggen

Lid van de Kennisbank Financieel?

 

Log hier in om verder te lezen.

Afbreken

Gebruikersgegevens

 

Geef hier uw gebruikersnaam en wachtwoord:

Werkbladen in deze Excelsheet

Werkblad Berekening functies PRIJS.NOM en RENDEMENT aan de hand van een gelijke set argumenten

Bekijk screenshot van dit werkblad

Gebruiksinstructie

Introductie

Bij rendementsberekeningen voor effecten kunnen we gebruikmaken van de functie IR.SCHEMA.

Bovendien kan – gegeven de gewenste rendementsvoet – op celniveau teruggerekend worden binnen IR.SCHEMA.

Naast de functie IR.SCHEMA beschikt Excel nog over een groot aantal (circa 25!) functies die specifiek betrekking hebben op vastrentende waardepapieren zoals obligaties en schatkistpapier.

Hieronder bespreken we deze functies aan de hand van voorbeelden die voor een groot deel 'letterlijk' aansluiten op de rekenvoorbeelden uit de helpfunctie van Excel.

Ook behandelen we functies die (rekenkundig) samenhangen zoveel mogelijk in combinatie met elkaar.

Bij de functies die het rendement of de prijsvorming van obligaties berekenen werkt Excel met het argument soort_jaar. Dit argument geeft aan hoe Excel omgaat met de dag- en jaartelling. Excel onderscheidt vijf combinaties voor het argument soort_jaar:

Wordt niets of '0' ingevuld, dan is het Amerikaanse systeem van dagtelling van toepassing bij een kalenderjaar van 360 dagen.

Het Amerikaanse systeem van dagtelling houdt in dat als de begindag op de 31e van de maand valt, deze gelijkgesteld wordt aan de 30e van diezelfde maand. Als de einddag op de 31e van de maand valt en de begindag ligt voor de 30e van de maand, dan wordt de einddatum gelijkgesteld aan de 1e van de volgende maand. Zo niet, dan wordt de einddatum van de maand weer gelijkgesteld aan de 30e van diezelfde maand.

Bij het Europese systeem van dagtelling (`4') worden de begin- en einddata die vallen op de 31e van de maand altijd gelijkgesteld aan de 30e van diezelfde maand.

Wordt deze cryptologie u te veel, dan kunt u in 99% van de gevallen – voor zowel het Amerikaanse als het Europese systeem van dagtelling – uitgaan van het volgende ezelsbruggetje:

'De 31e van de maand automatisch omzetten naar de 30e van die maand en de maand februari er standaard één of twee (bij een schrikkeljaar) dagen bijgeven.'

In dit verband kan ook gewezen worden op de Excel-functie DAGEN360(begindatum;einddatum;methode). De functie bevindt zich in de categorie Datum en tijd en berekent het verschil tussen de begin- en einddatum op basis van maanden van 30 dagen. Het derde argument methode zorgt ervoor dat de berekening op Europese of Amerikaanse wijze plaatsvindt.

In de verschillende voorbeelden werken we zo veel mogelijk met het Europese stelsel van dagtelling, waarbij we uitgaan van 360 dagen per jaar (soort_jaar = 4).

Bij verschillende functies wordt gewerkt met de (datum)argumenten eerste_coupon, stortingsdatum, uitgifte en vervaldatum.

Bij gebruik van twee of meer van deze argumenten in een functie geldt altijd de voorwaarde:

vervaldatum > eerste_coupon > stortingsdatum > uitgifte.

Tot slot is het van belang te vermelden dat bij prijsberekeningfuncties voor obligaties een 'zuivere' prijs ten aanzien van het aantal (coupon)rentedagen wordt verondersteld.

Dit wil zeggen dat ervan wordt uitgegaan dat de koper alleen betaalt voor de couponrentedagen vanaf de datum van aankoop c.q. de stortingsdatum. De koper betaalt dus niet voor de (coupon)rentedagen gelegen tussen de laatste couponrentedatum en de aankoop- of stortingsdatum.