Introductie
Kengetallen met betrekking tot rentabiliteit zijn een indicatie van de mate
waarin een onderneming er in slaagt om het aan haar ter beschikking gestelde
vermogen 'nuttig' te gebruiken en er een adequaat resultaat mee te verdienen,
waarmee zij haar vermogensverschaffers tevreden kan stellen.
Indien de rentabiliteit van een onderneming over een langere periode onvoldoende
is, zullen de vermogensverschaffers niet meer bereid zijn hun geld in de onderneming
te stoppen en heeft de onderneming geen bestaansrecht meer.
Er zijn verschillende kengetallen voor rentabiliteit die zich richten op
verschillende onderdelen van het vermogen:
- Rentabiliteit van het (totale) werkzame vermogen (=RTV of RWV): dit kengetal
zegt iets over de rentabiliteit van de onderneming als geheel.
- Rentabiliteit van het eigen vermogen (=REV): dit
kengetal zegt iets over de rentabiliteit van de aandeelhouders.
- Rentabiliteit van het vreemde vermogen (=RVV): dit kengetal zegt iets over de
rentabiliteit van de vreemd-vermogenverschaffers. De RVV komt overeen met het
gemiddeld betaalde rentepercentage over het vreemd vermogen.
De rentabiliteitskengetallen worden meestal uitgedrukt als een percentage. Bij
het bepalen van de rentabiliteit van een vermogenscomponent worden twee grootheden
aan elkaar gerelateerd:
- Het 'resultaat' dat de vermogenscomponent over een bepaalde periode heeft
opgeleverd. Wat dit 'resultaat' is, hangt af van de vermogenscomponent waar het
over gaat (bijvoorbeeld vreemd vermogen levert rente op als 'resultaat')
- De gemiddelde omvang van het vermogen van de betreffende component dat daarbij
in die periode ter beschikking stond.
De algemene formule voor het berekenen van rentabiliteit ziet er dan als volgt
uit:
Rentabiliteit = ('Resultaat' over de periode / gemiddeld
vermogen) X 100%
Bij het bepalen van het gemiddelde vermogen van een component wordt
telkens de volgende formule gehanteerd:
Gemiddeld vermogen = (beginstand vermogenscomponent + eindstand
vermogenscomponent) / 2
De achterliggende veronderstelling bij deze formule is dat uitbreidingen en
inkrimpingen van een vermogenscomponent ongeveer gespreid over het jaar
plaatsvinden. Indien deze veronderstelling te zeer afwijkt van de werkelijkheid
(bijvoorbeeld als in de laatste maand van het jaar nog een grote aandelenemissie
heeft plaatsgevonden), kan een correctie op het berekende gemiddelde vermogen
noodzakelijk zijn.
De berekening van de rentabiliteitskengetallen heeft meestal betrekking op de
periode van een jaar. De berekening kan ook voor een kortere periode worden gedaan.
In dat geval moet de uitkomst van de rentabiliteitsberekening echter nog worden
herleid naar een jaartotaal om die te kunnen vergelijken met andere
rentabiliteitscijfers. Dit kan als volgt:
Rentabiliteit = ('Resultaat' over de periode / gemiddeld
vermogen) X 100% X (365 / Periode (in dagen))
In het Excel-bestand wordt het aantal dagen in de periode (de noemer in de
correctiefactor) eenvoudig bepaald door de begindatum af te trekken van de
einddatum.
Door het toepassen van deze correctie en alle cijfers te herleiden naar een
jaarperiode wordt bereikt dat maandcijfers kunnen worden vergeleken met
kwartaalcijfers en jaarcijfers.
Doel van deze tool
Toepassing en belang
De kengetallen met betrekking tot de rentabiliteit van een onderneming behoren
tot de belangrijkste kengetallen. Ze geven aan of de leiding van de onderneming erin
is geslaagd om met het aan haar toevertrouwde vermogen (zowel eigen als vreemd
vermogen) voldoende rendement te behalen.
Er zijn verschillende varianten voor het berekenen van de rentabiliteit van een
onderneming.
Teller
Voor de teller van de formule zijn de volgende mogelijkheden:
- Resultaat na belastingen (ofwel Nettowinst, RR27) + rentekosten (RR18)
- Bedrijfsresultaat (voor belasting): de som der bedrijfsopbrengsten (RR5) minus
de som der bedrijfslasten (RR14). Dit is vóór aftrek van de
rentelasten.
- Brutoresultaat (voor belasting): bedrijfsresultaat + overige opbrengsten
(RR15, RR16 en RR17) + resultaat uit deelnemingen (RR21) + buitengewone baten en
lasten (RR23 en RR24).
Het voordeel van het gebruiken van 'bedrijfsresultaat' of 'brutoresultaat' voor
belasting in plaats van 'nettowinst + rente' is dat eventuele eenmalige fiscale
effecten in de resultatenrekening het beeld niet kunnen verstoren. In het
Excel-bestand is dan ook gebruikgemaakt van het bedrijfsresultaat en het
brutoresultaat, beide vóór belasting. Bij het vergelijken van de
rentabiliteit van de onderneming met een norm moet men er dan echter op letten dat
dit normrendement eveneens vóór belasting is.
Een rentabiliteitsberekening op basis van het brutoresultaat is de ultieme
maatstaaf voor de rentabiliteit van de onderneming. Hierin zitten alle kosten en
opbrengsten verdisconteerd, behalve de rentelasten en de belastingen. De rentelasten
maken nog deel uit van het brutoresultaat, omdat dit een deel is van het 'resultaat'
dat met het in de onderneming geïnvesteerde vermogen wordt verdiend. Een
deel van dit 'resultaat' (namelijk de rente) komt toe aan de
vreemd-vermogensverschaffers. Het restant (de winst voor belasting) komt toe aan de
eigen-vermogensverschaffers.
Daarnaast kan het zinvol zijn een rentabiliteitsberekening te maken op basis van
het bedrijfsresultaat. Dit kengetal geeft de rentabiliteit aan van de eigenlijke
bedrijfsactiviteiten van de onderneming. Door een vergelijking te maken met de
rentabiliteit op basis van brutoresultaat wordt zichtbaar in hoeverre de
rentabiliteit van de onderneming wordt beïnvloed door bijzondere posten die
niet rechtstreeks met de kern van de bedrijfsactiviteiten te maken hebben.
Noemer
Ook voor de noemer van de formule zijn er meerdere mogelijkheden:
- Totaal vermogen: eigen vermogen (Bp9) + vreemd vermogen (Bp40).
- Werkzaam vermogen: het in de onderneming geïnvesteerde vermogen
waarover een vergoeding (rente of winst) moet worden betaald.
Het verschil tussen het totale vermogen en het werkzame vermogen bestaat uit
vermogen waarover geen vergoeding hoeft te worden betaald, bijvoorbeeld
'handelskredieten' (Bp31) of 'vooruit ontvangen betalingen op bestellingen' (Bp30).
Dergelijke posten vertegenwoordigen voor de onderneming feitelijk 'gratis'
vermogen.
Aangezien we met de rentabiliteitsberekeningen het rendement op het in de
onderneming geïnvesteerde vermogen willen tonen, maken we in
de berekeningen gebruik van het gemiddelde werkzame vermogen.
Rentabiliteit werkzaam vermogen (RWV) = (Brutoresultaat of
bedrijfsresultaat / Gemiddeld gebruikt werkzaam vermogen) X 100% X (365 / Periode
(in dagen))
In te vullen velden
Op dit werkblad (RTV) hoeven geen gegevens te worden ingevuld. De benodigde gegevens worden
overgenomen uit de Resultatenrekening en Balans.
Resultaten
Op dit werkblad (RTV) worden berekend:
|
in de cellen: |
A |
Bedrijfsresultaat voor
belasting.
|
H20 |
C |
Brutoresultaat voor belasting. |
H32 |
|
|
|
H |
Gemiddeld gebruikt werkzaam
vermogen.
|
H68 |
|
|
|
I1 |
Rentabiliteit werkzaam vermogen
(RWV) op basis van bedrijfsresultaat.
|
H75 |
I2 |
Rentabiliteit werkzaam vermogen
(RWV) op basis van brutoresultaat.
|
H77 |