Doel van deze tool
Het aandeel vreemd vermogen in het werkzame vermogen wordt in wezen als complementaire waarde tegenover het aandeel eigen
vermogen geplaatst ter beoordeling van de totale financiering van de onderneming.
Het vreemd vermogen omvat in dit geval de volgende verplichtingen van de onderneming:
- de (kortlopende en langlopende) schulden waarvoor een vaste vergoeding moet worden betaald; én
- de voorzieningen.
Componenten van het vreemd vermogen op de balans waarover geen vergoeding hoeft te worden betaald, bijvoorbeeld 'handelskredieten'
(Bp31) of 'vooruit ontvangen betalingen op bestellingen' (Bp30) vertegenwoordigen voor de onderneming feitelijk 'gratis' vermogen.
Ze worden hier dan ook niet meegenomen aangezien ze geen onderdeel zijn van het werkzaam vermogen.
De formule voor het aandeel vreemd vermogen is als volgt:
Aandeel vreemd vermogen (verplichtingen inclusief voorzieningen = (Vreemd vermogen / Werkzaam vermogen) x 100%
Inhoud van de formules
Teller – vreemd vermogen
De teller van de formule bestaat uit de volgende vreemd-vermogencomponenten:
- Voorzieningen
Voorzieningen voor pensioenen
+ Fiscale voorzieningen
+ Overige voorzieningen
- Langlopende schulden (looptijd >= 1 jaar)
Converteerbare leningen
+ Andere obligaties en onderhandse leningen
+ Schulden aan kredietinstellingen
+ Schulden aan leveranciers en handelskredieten
+ Te betalen wissels en cheques
+ Schulden aan groepsmaatschappijen
+ Schulden aan participanten en aan maatschappijen waarin wordt deelgenomen
+ Belastingen en premies sociale verzekeringen
+ Schulden ter zake van pensioenen
+ Overige schulden
+ Overlopende passiva
- Kortlopende schulden (looptijd <= 1 jaar)
Converteerbare leningen
+ Andere obligaties en onderhandse leningen
+ Schulden aan kredietinstellingen
+ Te betalen wissels en cheques
+ Schulden aan groepsmaatschappijen
N.B. Hierbij zijn dus alleen de vreemd-vermogencomponenten meegenomen die deel uitmaken van het werkzaam vermogen.
Noemer – werkzaam vermogen
De noemer van de formule bestaat uit het werkzaam vermogen. Dit is gelijk aan het balanstotaal minus het niet-werkzaam vermogen,
ofwel de balansposten:
Balanstotaal
– Vooruitontvangen op bestellingen (langlopende schuld)
– Vooruitontvangen op bestellingen (kortlopende schuld)
– Schulden aan leveranciers en handelskredieten (kort)
– Schulden aan participanten en aan maatschappijen waarin wordt deelgenomen (kort)
– Belastingen en premies sociale verzekering (kort)
– Schulden ter zake van pensioenen (kort)
– Overige schulden (kort)
– Overlopende passiva (kort)
In te vullen velden
In dit werkblad (aandeel VV) hoeven geen gegevens te worden ingevuld. De benodigde gegevens worden overgenomen van het werkblad Balans.
Resultaten
Op dit werkblad aandeel VV worden berekend:
Pos. # |
Omschrijving |
In de cellen: |
D |
Eindstand respectievelijk beginstand vreemd vermogen. |
G51 en H51 |
E |
Gemiddeld gebruikt vreemd vermogen. |
H55 |
|
|
|
H |
Eindstand respectievelijk beginstand werkzaam vermogen. |
G84 en H84 |
I |
Gemiddeld gebruikt werkzaam vermogen. |
H88 |
|
|
|
J1 |
Aandeel vreemd vermogen in werkzaam vermogen op basis van beginsaldi balans. |
H95 |
J2 |
Aandeel vreemd vermogen in werkzaam vermogen op basis van eindsaldi balans. |
H97 |
J3 |
Aandeel vreemd vermogen in werkzaam vermogen op basis van gemiddelde saldi. |
H99 |