Doel van deze tool
Het aandeel van het eigen vermogen in het totale vermogen van een onderneming is een belangrijk criterium voor de beoordeling
van de financieringsstructuur van die onderneming en het financiële risico dat opgesloten zit in de samenstelling van het
werkzaam vermogen. Hiermee wordt het risico bedoeld dat het vreemde vermogen in principe elke periode een afgesproken vergoeding
verwacht, terwijl een dergelijke verplichting niet bestaat voor het eigen vermogen. Indien de resultaten in een bepaalde periode
onvoldoende zijn, kan het dividend voor het eigen vermogen worden gepasseerd, maar zal er nog steeds rente en aflossing moeten
worden betaald aan de vreemd-vermogenverschaffers.
Naarmate er meer eigen vermogen beschikbaar is, is er een grotere garantie voor de vreemd-vermogenverschaffers dat het door
hen ter beschikking gestelde vreemd vermogen door het bedrijf zal worden terugbetaald. Immers, het eigen vermogen is in principe
permanent aan de onderneming ter beschikking gesteld en hoeft dus niet te worden terugbetaald. Wanneer de onderneming verlies
maakt, komt dit ten laste van het eigen vermogen.
Het is daarom belangrijk dat het eigen vermogen van de onderneming van voldoende omvang is. Een aandeel eigen vermogen van
minder dan ongeveer 25 à 30 procent mag in het algemeen als kritisch worden beschouwd. Wat een goede norm voor het aandeel
van het eigen vermogen is, zal echter afhankelijk zijn van meerdere factoren, bijvoorbeeld de branche waarin de onderneming
actief is en het risicoprofiel dat daarbij hoort (hoe risicovoller, hoe hoger het gewenste aandeel eigen vermogen).
Een voldoende groot aandeel van het eigen vermogen kan ook van belang zijn als 'appeltje voor de dorst'. Als het aandeel eigen
vermogen in de onderneming hoger is dan de norm die vreemd-vermogenverschaffers zouden stellen voor de organisatie, betekent
dit dat er nog onbenutte leencapaciteit aanwezig is, die, als het nodig is, kan worden aangesproken.
De formule voor het aandeel eigen vermogen is als volgt:
Aandeel eigen vermogen = (Eigen vermogen / Werkzaam vermogen) x 100%
Inhoud van de formules
Teller – eigen vermogen
De teller van de formule bestaat uit de balansposten:
gestort en opgevraagd kapitaal
+ agioreserve
+ herwaarderingsreserve
+ wettelijke reserves
+ statutaire reserves
+ overige reserves
+ onverdeelde winst
Noemer – werkzaam vermogen
De noemer van de formule bestaat uit het werkzaam vermogen. Dit is gelijk aan het balanstotaal minus het niet-werkzaam vermogen,
ofwel de balansposten:
Balanstotaal
– vooruitontvangen op bestellingen (langlopende schuld)
– vooruitontvangen op bestellingen (kortlopende schuld)
– schulden aan leveranciers en handelskredieten (kort)
– schulden aan participanten en aan maatschappijen waarin wordt deelgenomen (kort)
– belastingen en premies sociale verzekering (kort)
– schulden ter zake van pensioenen (kort)
– overige schulden (kort)
– overlopende passiva (kort)
In te vullen velden
In dit werkblad (aandeel EV) hoeven geen gegevens te worden ingevuld. De benodigde gegevens worden overgenomen van het werkblad Balans.
Resultaten
Op dit werkblad aandeel EV worden berekend:
Pos. # |
Omschrijving |
In de cellen |
A |
Eindstand respectievelijk beginstand eigen vermogen. |
G26 en H26 |
B |
Gemiddeld gebruikt eigen vermogen. |
H30 |
|
|
|
E |
Eindstand respectievelijk beginstand werkzaam vermogen. |
G59 en H59 |
F |
Gemiddeld gebruikt werkzaam vermogen. |
H63 |
|
|
|
G1 |
Aandeel eigen vermogen in werkzaam vermogen op basis van beginsaldi balans. |
H70 |
G2 |
Aandeel eigen vermogen in werkzaam vermogen op basis van eindsaldi balans. |
H72 |
G3 |
Aandeel eigen vermogen in werkzaam vermogen op basis van gemiddelde saldi. |
H74 |