Of een investeringsplan wordt uitgevoerd, is in beslissende mate afhankelijk van de overweging of de financiering (de solvabiliteit en liquiditeit) van de onderneming dit toelaat. Als er sprake is van onvoldoende financiële planning en het onvoldoende veiligstellen van de liquiditeit, kan dit, ondanks dat het investeringsplan een extra inkomensverhoging beloofde, leiden tot een reorganisatie of zelfs het bankroet van een onderneming. In dit artikel worden de mogelijkheden van financiering besproken. Bij het onderdeel financiering met vreemd vermogen wordt uitgebreid stilgestaan, met name bij 'percentage uitbetaling van een bepaalde lening' en 'vaste rentetermijn looptijd met een afgesproken vast rentepercentage'. De begrippen die in dit kader aan de orde komen, worden toegelicht met behulp van voorbeelden.
In Investeringsselecties worden verschillende methoden behandeld om investeringsplannen te kunnen beoordelen. Indien een dergelijke beoordeling positief is uitgevallen en besloten wordt om de investeringsplannen uit te voeren, rijst onmiddellijk de vraag hoe deze investering wordt gefinancierd.
Na de technische en bedrijfseconomische beslissing moet de financiële realisering worden vastgesteld en voorbereid. Een aantal gegevens voor deze berekeningen is al bepaald in het kader van de investeringsberekening:
Een uitgewerkt investeringsplan kan in de voorafgaande investeringsberekening echter een nog zo positieve beoordeling en waardering hebben gekregen, toch kan het voorkomen dat van de investering wordt afgezien of dat deze wordt uitgesteld indien de uitvoering financieel niet kan worden gerealiseerd. Of een investeringsplan wordt uitgevoerd, is in beslissende mate afhankelijk van de overweging of de financiering (de solvabiliteit en liquiditeit) van de onderneming dit toelaat.
Daarbij geldt het volgende basisprincipe:
Het betalingsvermogen en het veiligstellen van de liquiditeit hebben voorrang boven rendementsdoelstellingen.
Het is al meerdere malen voorgekomen dat een onderneming voorafgaand aan een groot investeringsplan zowel qua resultaten als qua liquiditeit zeer goed werd beoordeeld. Het investeringsplan op zich beloofde een extra inkomensverhoging. Maar als gevolg van onvoldoende financiële planning en het onvoldoende veiligstellen van de liquiditeit hadden dergelijke investeringsvoornemens niet zelden grote reorganisaties of zelfs het bankroet van een onderneming tot gevolg. Bijna altijd ontbrak het aan liquide middelen die bij een vervolgens ontstane tegenslag maar zelden via aanvullende financiering door derden konden worden gefinancierd.
Bij de financiële en liquiditeitsplanning moet niet alleen het bedrag voor de aan te schaffen activa in ogenschouw worden genomen, maar ook bijvoorbeeld het verhoogde materiaalgebruik (bijvoorbeeld grotere voorraden materialen nodig) en de financiering van de te vergroten omzet (bijvoorbeeld grotere post debiteuren op de balans). Verder is voor de planning van beslissend belang het moment waarop (of de periode waarin) de uitgaven en inkomsten naar verwachting zullen vallen.
In de regel zijn de eigen financiële middelen voor grote investeringen onvoldoende. In dat geval is de onderneming gedwongen om vreemd vermogen aan te trekken. Dit betekent dat er kredieten en leningen moeten worden afgesloten. Hiervoor dienen dan per termijn de rentebetalingen en aflossingen te worden bepaald en in de financiële planning te worden opgenomen.
Een andere mogelijkheid voor de onderneming om de benodigde financiële middelen te verkrijgen, is het aantrekken van extra eigen vermogen bij de huidige of nieuwe aandeelhouders. Deze maatregel is met name zinvol wanneer het aandeel eigen vermogen in het totale vermogen van de onderneming aan de lage kant is. In dat geval is men wellicht zelfs gedwongen om zijn toevlucht te nemen tot het aantrekken van eigen vermogen omdat de vreemdvermogenverschaffers het verstrekken van extra leningen en kredieten weigeren omdat ze deze als te risicovol beschouwen.
Anderzijds `kost' eigen vermogen doorgaans meer dan een lening bij de bank. Dat is de prijs die men betaalt voor het feit dat het eigen vermogen ook deelt in eventuele verliezen. Dit risico wordt in principe `gecompenseerd' door een hogere vergoeding (dividend en waarde- of koersstijging) dan voor vreemd vermogen.
Een derde mogelijkheid voor financiering is het leasen van activa. Hierbij worden de activa door de leasemaatschappij gekocht en vervolgens aan de betreffende onderneming geleasd of verhuurd. De onderneming die de gebouwen/installaties/machines gebruikt, betaalt dan huur- of leasekosten aan de leasemaatschappij.
Er kan worden overeengekomen dat het werkelijk uitbetaalde bedrag van een lening minder is dan het geleende bedrag. Uitbetalingspercentage
en rentepercentage staan in een bepaalde verhouding tot elkaar. De korting op de uitbetaling vertegenwoordigt in zekere zin
een vooraf afgedragen basisrentebetaling. Het daarna nog te betalen rentepercentage over de volledige lening is dan minder.
Voor twee alternatieven klik hier X De rente en aflossing worden in beide gevallen gebaseerd op de volledige leensom (in dit voorbeeld € 100.000).Voorbeeld Percentage uitbetaling
Alternatief 1
Alternatief 2
Leensom
€ 100.000
Leensom
€ 100.000
Looptijd (jaar)
5
Looptijd (jaar)
5
Rentepercentage
7%
Rentepercentage
6%
Uitbetaald bedrag
€ 100.000
Uitbetaald bedrag
€ 95.000
Jaar
Betalingen
Alternatief 1
Betalingen
Alternatief 2
0
€ 0
€ 5.000
= 5 % Disagio
1
€ 7.000
€ 6.000
2
€ 7.000
€ 6.000
3
€ 7.000
€ 6.000
4
€ 7.000
€ 6.000
5
€ 7.000
€ 6.000
------------
------------
Totalen
€ 35.000
€ 35.000
Het disagio is qua betekenis hetzelfde als de verminderde uitbetaling. Disagio is een in procenten uitgedrukte korting op
de lening. Voor een uitwerking klik hier. X Een disagio van 5% betekent dus hetzelfde als een uitbetalingspercentage van 95%.Voorbeeld Disagio
Leensom
€ 100.000
5% Disagio
€ -5.000
Uitbetalingsbedrag
€ 95.000
Doorgaans is de overeengekomen leensom gelijk aan het uitbetalingsbedrag. Indien echter in de leenovereenkomst een disagio
of uitbetaling van minder dan 100% wordt overeengekomen, dan zijn er twee mogelijkheden. Voor een weergave van deze twee mogelijkheden
klik hier. X Voorbeeld Uitbetalingsbedrag
Uitbetaling
100%
Disagiovariant 1
Disagiovariant 2
Leensom
€ 500.000
€ 500.000
€ 520.833
Disagio 4% (bij variant 1 en 2)
0
- € 20.000
- € 20.833
Uitbetaald bedrag
€ 500.000
€ 480.000
€ 500.000
Bij variant 2 wordt het gevraagde uitbetalingsbedrag als basis genomen (in ons voorbeeld € 500.000). Bij een disagio van 4% bedraagt het uitbetalingsbedrag 96% van de leensom.
Berekening bij variant 2:
€ 500.000/(100% - 4%) = € 520.833 (Leensom)
Het rentepercentage zal bij zowel variant 1 als bij variant 2 lager zijn dan bij de 100%-uitbetalingsvariant. Bij variant 1 is de leensom gelijk aan de 100%-uitbetalingsvariant. Bij variant 2 is de leensom echter hoger (€ 520.833) en daardoor ook de aflossingsbedragen. Toch is het periodiek extra af te lossen bedrag (in totaal € 20.833) aan het begin van de looptijd van de lening kleiner dan het bedrag dat periodiek aan rente wordt bespaard door het lagere rentepercentage. Daardoor zijn de totaal te betalen bedragen (rente + aflossing) aan het begin van de looptijd van de lening lager dan bij de 100%-uitbetalingsvariant, en aan het einde van de looptijd van de lening hoger. Het volgende voorbeeld kan dit verduidelijken:
Een onderneming wil een investering doen in een aantal activa, en overweegt daartoe een lening af te sluiten met de volgende voorwaarden:
Voor een voorbeeld klik hier. X
Jaar
Rente
Aflossing
Totaal betaald
0
1
4.167
50.000
54.167
2
3.750
50.000
53.750
3
3.333
50.000
53.333
4
2.917
50.000
52.917
5
2.500
50.000
52.500
6
2.083
50.000
52.083
7
1.667
50.000
51.667
8
1.250
50.000
51.250
9
833
50.000
50.833
10
417
50.000
50.417
----------
----------
----------
Totalen
22.917
500.000
522.917
De onderneming kan echter ook kiezen voor een van de volgende alternatieven. X
Alternatief 1
Alternatief 2
Leensom
€ 500.000
€ 510.204
Disagio: 2%
€ 10.000
€ 10.204
Uitbetaald bedrag
€ 490.000
€ 500.000
Looptijd (jaar)
10 jaar
10 jaar
Rentepercentage
5,64%
5,44%
Jaar
Rente
Aflossing
Totaal
Rente
Aflossing
Totaal
0
10.000
10.000
1
2.349
50.000
52.349
2.311
51.020
53.332
2
2.114
50.000
52.114
2.080
51.020
53.101
3
1.879
50.000
51.879
1.849
51.020
52.870
4
1.644
50.000
51.644
1.618
51.020
52.638
5
1.409
50.000
51.409
1.387
51.020
52.407
6
1.174
50.000
51.174
1.156
51.020
52.176
7
939
50.000
50.939
925
51.020
51.945
8
705
50.000
50.705
693
51.020
51.714
9
470
50.000
50.470
462
51.020
51.483
10
235
50.000
50.235
231
51.020
51.252
-------
-------
-------
-------
-------
-------
Totalen
22.917
500.000
522.917
12.713
510.204
522.917
In alle gevallen betaalt de onderneming in totaal evenveel, de verdeling van de betalingen in de tijd verschilt echter. Bij alternatief 2 betaalt de onderneming in de eerste jaren minder dan bij de 100%-uitbetalingsvariant, en in de latere jaren meer. Dit alternatief (variant 2) zal de voorkeur krijgen boven 100% uitbetaling wanneer bijzondere omstandigheden met betrekking tot de liquiditeit in de eerste jaren in aanmerking dienen te worden genomen.
Behalve de kortstondige kredieten (looptijd minder dan één jaar), worden voor grotere investeringsplannen normaliter looptijden voor externe financiering overeengekomen van tussen de vijf en vijfentwintig tot dertig jaar. Deze looptijd is met name afhankelijk van de aard en verwachte levensduur van de geplande investering en de verwachte kasstromen daarvan.
Hierbij zijn de volgende scenario's mogelijk:
Voor een lening van € 500.000 met een looptijd van 10 jaar gelden de volgende (gelijkblijvende) aflossingstermijnen. X
Aflossingsschema
Aantal aflossingstermijnen
Aflossing per termijn
maandelijks
10 x 12 = 120
€ 4.167
per kwartaal
10 x 4 = 40
€ 12.500
halfjaarlijks
10 x 2 = 20
€ 25.000
jaarlijks
10 = 10
€ 50.000
De annuïteit vertegenwoordigt een bedrag dat gedurende de looptijd van de lening elke periode gelijk blijft. Dit bedrag bestaat
enerzijds uit de rente en anderzijds uit de aflossing. Voor een voorbeeld klik hier. X
Leensom
€ 250.000
Looptijd lening
15 jaar
Rentepercentage per jaar
5,7%
Annuïteit per jaar
€ 25.238,51
Jaar
Beginstand lening
Annuïteit
Rente
Aflossing
Eindstand lening
1
250.000
25.239
14.250
10.989
239.011
2
239.011
25.239
13.624
11.615
227.397
3
227.397
25.239
12.962
12.277
215.120
4
215.120
25.239
12.262
12.977
202.143
5
202.143
25.239
11.522
13.716
188.427
6
188.427
25.239
10.740
14.498
173.928
7
173.928
25.239
9.914
15.325
158.604
8
158.604
25.239
9.040
16.198
142.406
9
142.406
25.239
8.117
17.121
125.284
10
125.284
25.239
7.141
18.097
107.187
11
107.187
25.239
6.110
19.129
88.058
12
88.058
25.239
5.019
20.219
67.839
13
67.839
25.239
3.867
21.372
46.467
14
46.467
25.239
2.649
22.590
23.877
15
23.877
25.239
1.361
23.877
0
Het voorbeeld laat zien:
Het annuïteitsbedrag (afgerond € 25.239 per jaar) blijft altijd gelijk en bestaat uit rente én aflossing. Door de aflossing wordt de stand van de lening jaarlijks verminderd, en daarmee het bedrag waarover rente wordt berekend. Hierdoor dalen de rentekosten per jaar. Wanneer het annuïteitsbedrag gelijkblijft, maar het aandeel rentekosten afneemt, neemt het aflossingsbedrag van jaar tot jaar toe.
In Excel kan de functie BET worden gebruikt om een annuïteit te bepalen. Deze functie is nader toegelicht onder De Interne Rentabiliteit-methode in Excel.
Hierbij wordt gewoonlijk een levensverzekering overeengekomen voor de looptijd van de lening. Door de voortdurende bijdragen van levensverzekeringspremies groeit een verzekeringskapitaal. Aan het eind van de looptijd van de lening wordt de leensom door de uitbetaling van de verzekeringssom afgedekt.
Bij sommige leenvormen is het mogelijk om aan het begin van de looptijd van een lening een aantal aflossingsvrije perioden af te spreken. Dit betekent dat de eerste aflossing op de lening pas plaatsvindt in de eerste periode ná de afgesproken aflossingsvrije periode. Daarmee wordt in het begin van de totale leenperiode een liquiditeitsverlichting bereikt.
Bijvoorbeeld: bij een totale looptijd van tien jaar worden twee aflossingsvrije jaren afgesproken. Dit betekent dat de aflossing
van de lening niet in tien gelijke jaartermijnen plaatsvindt, maar in acht gelijke termijnen vanaf het derde jaar. Voor een
uitwerking klik hier. X
Leensom
€ 500.000
Rentepercentage per jaar
6%
Totale looptijd
10 jaar
Aflossingsvrije periode
2 jaar
Aflossingstermijn per jaar
€ 62.500
Jaar
Beginstand lening
Rente
Aflossing
Totale betaling
Eindstand lening
1
500.000
30.000
0
30.000
500.000
2
500.000
30.000
0
30.000
500.000
3
500.000
30.000
62.500
92.500
437.500
4
437.500
26.250
62.500
88.750
375.000
5
375.000
22.500
62.500
85.000
312.500
6
312.500
18.750
62.500
81.250
250.000
7
250.000
15.000
62.500
77.500
187.500
8
187.500
11.250
62.500
73.750
125.000
9
125.000
7.500
62.500
70.000
62.500
10
62.500
3.750
62.500
66.250
0
Totaal
195.000
500.000
695.000
Het standaardrentepercentage op een lopende rekening (rekening-courantrekening) is een variabel rentepercentage dat in wezen kan worden aangepast aan de veranderende renteomstandigheden van de zogenoemde kortetermijnmarkt. Wanneer bijvoorbeeld de basisrente (discontopercentage van de Nederlandse Bank) stijgt, dan zal met een korte vertraging ook de kredietinstelling het dan geldende standaardrentepercentage op de lopende rekening naar boven aanpassen. Omgekeerd wordt ook het standaardrentepercentage aangepast wanneer de basisrente daalt.
Op de middellange en lange termijn hebben zowel een spaarder als een leningnemer er belang bij dat de geldigheid van een bepaald rentepercentage voor langere tijd wordt vastgezet. In beginsel kan men er daarbij van uitgaan dat het rentepercentage bij een kortere vaste rentetermijn lager is dan bij een langere vaste termijn (gegeven een gelijke leensom en aflossing).
Leningen met een middellange of langere looptijd worden doorgaans alleen door de banken verschaft wanneer zij als tegenprestatie voldoende zekerheidstellingen verkrijgen, bijvoorbeeld een hypotheekrecht op een of meerdere gebouwen van de leningnemer of een pandrecht op de voorraden en/of debiteuren van de onderneming.
De hoogte van het uiteindelijk geldende rentepercentage voor een bepaalde lening wordt bepaald door een aantal factoren. Voor
de belangrijkste criteria genoemd die de hoogte van het rentepercentage beïnvloeden en de richting waarin de rente wordt beïnvloed,
klik hier. X
Criteria die de hoogte beïnvloeden
Hoger rentepercentage
Lager rentepercentage
Looptijd van de lening
langer
korter
Vastzetten rentepercentage
langer
korter
Uitbetaald bedrag
100%
onder 100%
Disagio
0%
meer dan 0%
Aflossing/terugbetaling
bij afbetaling aan het eind van de looptijd
in gelijke termijnen
Zekerheden (bijvoorbeeld pandrecht of hypotheek)
niet aanwezig/lage rangorde
wel aanwezig/hoge rangorde
Toekomstige liquiditeitsspositie
beperkt
blijvend goed
Met behulp van diverse financieringsvormen kunt u voldoen aan de eis dat de onderneming over voldoende liquide middelen moet beschikken. Dat is noodzakelijk om te voorkomen dat – ondanks de belofte in het investeringsplan van een extra inkomensverhoging – een onderneming bankroet gaat. Een zeer geëigende vorm van financiering is: financiering met vreemd vermogen.
Vul hieronder uw e-mailadres in om de PDF-versie van dit artikel te ontvangen: