Uitleg van de verschillende equivalentiecijfercalculaties

Samenvatting

Bij een equivalentiecijferberekening kan een gedifferentieerde vorm worden gehanteerd. Dit betekent dat voor de verschillende kostensoorten of kostengebieden de equivalentiecijfers telkens apart worden bepaald en toegepast. De gedifferentieerde vormen zijn: enkelvoudige en meervoudige equivalentiecijfercalculatie. De voorwaarden en de toepassing plus de vele praktijkvoorbeelden die in dit artikel aan de orde komen, geven een helder en inzichtelijk beeld van wat de beide methoden inhouden.

Wat behelst de equivalentiecijfermethode?

De equivalentiecijfermethode berust op het herleiden van verschillende soorten product tot één gemeenschappelijke eenheid. De methode is vooral van toepassing voor bedrijven die producten voortbrengen waartussen een nauwe verwachtschap bestaat, bijvoorbeeld in de gebruikte grondstoffen en materialen of in de productieprocessen. Elk product wordt uitgedrukt in equivalentiecijfers, waarbij deze equivalentiecijfers de verhouding aangeven tussen het aandeel in de kosten van de desbetreffende producten.

De equivalentiecijfermethode kan worden toegepast bij een productieproces met meerdere producten, waarbij de verschillende producten gebaseerd zijn op dezelfde basismaterialen of vergelijkbare productieprocessen. In tegenstelling tot bij de delingscalculatie geldt bij de equivalentiecijfermethode niet de eis dat de kosten strikt gescheiden per product worden geadministreerd. De kosten kunnen als één totaal voor alle producten worden geadministreerd en vervolgens met behulp van equivalentiecijfers worden toegerekend aan de verschillende producten.

De verschillen in de kosten bij gelijksoortige producten worden uitgedrukt in een verschil in weging via de equivalentiecijfers. Wanneer bijvoorbeeld product A 25 procent hogere kosten geeft dan product B en product B is met het equivalentiecijfer 1,0 de maatstaf voor de kostenverhoudingen, dan zou product A het equivalentiecijfer 1,25 krijgen. De equivalentiecijfers geven de verhoudingen weer tussen de mate waarin de beide producten productiemiddelen gebruiken of kosten veroorzaken per eenheid product.

Net als bij de delingscalculatie kan ook hier een gedifferentieerde vorm van de equivalentiecijferberekening worden gemaakt. Dat betekent dat voor de verschillende kostensoorten of kostengebieden, zoals productie, administratie en verkoop (eventueel met verdere opsplitsingen) de equivalentiecijfers telkens apart worden bepaald en toegepast. Daarmee kunnen de verschillen in kosten van de producten binnen de desbetreffende productiefasen of organisatieonderdelen eerlijk worden opgedeeld.

Enkelvoudige equivalentiecijfercalculatie

Om enkelvoudige equivalentiecijfercalculatie te kunnen toepassen gelden de volgende voorwaarden:

  • Er worden gelijksoortige producten gemaakt.
  • Er vinden geen voorraadwijzigingen bij tussenproducten of halffabricaten plaats.
  • Er vinden geen voorraadwijzigingen bij eindproducten plaats.

Het is zinnig om als basis het product te gebruiken dat ofwel in hoeveelheid ofwel in waarde het grootste percentage van alle producten vormt, of dat bijvoorbeeld het goedkoopste product is. Dat product krijgt de basiswaarde '1', dat wil zeggen het equivalentiecijfer '1,0'. Alle andere producten krijgen in overeenstemming met hun kostenverhouding ten opzichte van het basisproduct een waarde die groter of kleiner dan '1' is.

Voor een voorbeeldberekening en een toelichting klik hier. X 

Voorbeeld Enkelvoudige equivalentiecijfercalculatie

In een kunstmestfabriek worden vier verschillende meststoffen gemaakt, die weliswaar uit dezelfde chemische grondstoffen bestaan, maar die op grond van hun mengverhouding soms aanzienlijk van elkaar verschillen.

TYPE kunstmest Productie-
hoeveelheid in ton
Directe kosten totaal Directe kosten per ton Winstopslag-
percentage
Gebruik kg grondstof X per ton mest
A 14.000 2.660.000 190,00 16 % 150
B 24.000 4.200.000 175,00 18 % 500
C 21.000 4.200.000 200,00 18 % 300
D 10.000 2.600.000 260,00 24 % 450

De indirecte kosten bedragen in totaal 4.320.000 euro en moeten op basis van de verhouding tussen de directe kosten per ton worden verdeeld. Verder moet de verkoopprijs per ton worden berekend.

Berekening

Soort kunst-
mest
Hoeveel-
heid in ton
Equiva-
lentie-
cijfer
Reken-
eenhe-
den
Totaal indirecte kosten Indirecte kosten per ton Directe kosten per ton Kost-
prijs per ton
Ver-
koop-
prijston
1 2 3 4 5 6 7 8 9
A 14.000 1,0857 15.200 60,09 190,00 250,09 290,10
B 24.000 1,0000 24.000 55,34 175,00 230,34 271,81
C 21.000 1,1429 24.000 63,25 200,00 263,25 310,64
D 10.000 1,4857 14.857 82,23 260,00 342,23 424,36
-----------
78.057 4.320.000

Toelichting (op basis van rekenvoorbeeld voor soort A)

3A 4A 6A 8A 9A
Soort A 190/175 14000 x 1,0857 (4,320,000/ 78.057) X 1,0857 60,09 + 190,000 250.09 x 1,16
  1. Soort B is op grond van de grote hoeveelheid voorzien van de basiswaarde ofwel het equivalentiecijfer '1,0'.

  2. De verdeling van de indirecte kosten vindt plaats op basis van de verhouding tussen de directe kosten per ton. Het equivalentiecijfer voor soort A is dan:

    Directe kosten per ton soort A/Directe kosten per ton soort B (basis) = 190/175 = 1,0857

  3. Rekeneenheden (een tussenberekening) voor soort A:

    Hoeveelheid eindproduct soort A x Equivalentiecijfer van A = 14.000 x 1,0857 = 15.200

  4. De indirecte kosten per rekeneenheid bedragen:

    Totale indirecte kosten/Som van rekeneenheden = 4.320.000/78.057 = 55,34

  5. Indirecte kosten per ton voor soort A bedragen dan:

    Kosten per rekeneenheid x Equivalentiecijfer soort A = 55.34 x 1,0857 = Indirecte kosten per ton voor soort A = 60,09

  6. Kostprijs per ton voor soort A:

    Directe kosten per ton + indirecte kosten per ton = 190,00 + 60,09 = kostprijs per ton = 250,09

  7. Verkoopprijs per ton voor soort A:

    Kostprijs per ton x winstopslag percentage = 250,09 x 16 % = winstopslag (in euro) per ton = 40,01

    Verkoopprijs = 290,10

In dit voorbeeld zijn de equivalentiecijfers gebruikt om indirecte kosten toe te rekenen. Daarvoor wordt de methode ook meestal gebruikt. Dezelfde methode kan echter ook worden gebruikt om directe kosten toe te rekenen. Als bijvoorbeeld het directe materiaalverbruik niet per product wordt geregistreerd maar alleen de totale kosten in een periode bekend zijn, kunnen met behulp van equivalentiecijfers de kosten daarvan per product worden bepaald.

Stel dat in het bovenstaande voorbeeld bekend is dat bij het produceren van de diverse soorten kunstmest totaal voor 373.500 euro gebruik is gemaakt van grondstof X.

Voor een berekening van de kosten per product voor grondstof X klik hier. X 

Soort kunstmest Geprodu-
ceerde hoeveel-
heid in ton
Normgebruik van grondstof X per ton mest Equivalentie-
cijfer
Reken-
eenheden
Kosten voor X per ton Totale kosten voor X
1 2 3 4 5 6 7
A 14.000 150 1,000 14.000 2,25 31.500
B 24.000 500 3,333 80.000 7,50 180.000
C 21.000 300 2,000 42.000 4,50 94.500
D 10.000 450 3,000 30.000 6,75 67.500
--------- ---------
166.000 373.500
Per rekeneenheid 2,25

Meervoudige equivalentiecijfercalculatie

Met behulp van de meervoudige equivalentiecijfercalculatie kunnen eventuele magazijnvoorraden met tussenproducten en eindproducten worden meegenomen in de calculatie. Er blijft echter nog steeds een beperking: het moet om gelijksoortige producten gaan!

Voor een voorbeeld klik hier. X 

Voorbeeld meervoudige equivalentiecijfercalculatie

Een meervoudige equivalentiecijfercalculatie voor drie gelijksoortige producten, met een toeslag over de directe materiaalkosten ter dekking van de indirecte materiaalkosten (vereenvoudigde weergave voor drie productiefasen).

In een confectiefabriek voor herenkleding worden over periode x

  • 3000 broeken,
  • 2000 colberts,
  • 400 vesten

gemaakt met dezelfde stof van scheerwol.

Materiaalkosten
Product Geprodu-
ceerde hoeveel-
heid eind-
product
Reken-
eenheden
Totale kosten Materiaalkosten per stuk Toeslag-% indirecte materiaal-
kosten
Totale materiaal-
kosten per stuk
Broek 3.000 3.000 35,04 8,00 % 37,84
Colbert 2.000 3.420 59,91 10,50 % 66,20
Vest 400 116 10,16 16,50 % 11,84
----------- -----------
Totaal 6.536 229.000 21.661

De equivalentiecijfers geven bij de materiaalkosten de verhoudingen weer tussen de gebruikte hoeveelheid stof per product.

Loonkosten – productiefase 1 (stof uitsnijden)
Producten Hoeveel-
heid eind-
product
Equivalentie-
cijfer
Reken-
eenheden
Totale kosten Kosten per stuk Controle-
berekening
Broek 3.000 0,3300 990 5,67 17.021
Colbert 2.000 1,0000 2.000 17,19 34.385
Vest 400 0,2100 84 3,61 1.444
----------- -----------
Totaal 3.074 52.850 52.850
Loonkosten – productiefase 2 (stof naaien)
Producten Hoeveel-
heid eind-
product
Equivalentie-
cijfer
Reken-
eenheden
Totale kosten Kosten per stuk Controle-
berekening
Broek 3.000 0,4165 1.250 51,67 155.011
Colbert 2.000 1,0000 2.000 124,06 248.117
Vest 400 0,1900 76 23,57 9.428
----------- -----------
Totaal 3.326 412.556 412.556
Loonkosten – productiefase 3 (strijken)
Producten Hoeveel-
heid eind-
product
Equivalentie-
cijfer
Reken-
eenheden
Totale kosten Kosten per stuk Controle
berekening
Broek 3.000 0,3300 990 9,59 28.775
Colbert 2.000 1,0000 2.000 29,07 58.130
Vest 400 0,1600 64 4,65 1.860
----------- -----------
Totaal 3.054 88.765 88.765
Overige kosten
Producten Hoeveel-
heid eind-
product
Equivalentie-
cijfer
Reken-
eenheden
Totale kosten Kosten per stuk Controle-
berekening
Broek 3.000 1,0000 3.000 10,00 30.000
Colbert 2.000 1,5000 3.000 15,00 30.000
Vest 400 0,5000 200 5,00 2.000
----------- -----------
Totaal 6.200 62.000 62.000
Kostprijs per stuk
Producten Hoeveel-
heid eind-
product
Materiaal-
kosten
Productie-
kosten
Overige kosten Kostprijs Controle-
berekening totale kosten
Broek Materiaal 3.000 35,04
Productie 1 5,67
Productie 2 51,67
Productie 3 9,59
Overige kosten 10,00
Totaal 3.000 35,04 66,94 10,00 111,97 335.916
Colbert Materiaal 2.000 59,91
Productie 1 17,19
Productie 2 124,06
Productie 3 29,07
Overige kosten 15,00
Totaal 2.000 59,91 170,32 15,00 245,23 490.458
Vest Materiaal 400 10,16
Productie 1 3,61
Productie 2 23,57
Productie 3 4,65
Overige kosten 5,00
Totaal 400 10,16 31,83 5,00 46,99 18.797
Totaal 826.374

Conclusie

Voor het hanteren van de enkelvoudige equivalentiecijfercalculatie gelden drie voorwaarden: er moeten gelijksoortige producten worden gemaakt, geen voorraadwijzigingen bij tussenproducten of halffabricaten, geen voorraadwijzigingen bij eindproducten. Voor de meervoudige equivalentiecijfercalculatie geldt dat eventuele magazijnvoorraden met tussenproducten en eindproducten kunnen worden meegenomen in de calculatie. Let op, de beperking blijft dat het nog steeds om gelijksoortige producten moet gaan!

Direct aan de slag met equivalentiecijfercalculaties: werkbladen in Excel!

Artikel als PDF downloaden

Vul hieronder uw e-mailadres in om de PDF-versie van dit artikel te ontvangen:

Invoer verplicht

















Personeelsmanagement

Personeelsmanagement

Heeft u ook een verantwoordelijkheid in personeelsmanagement? Kijk dan ook op HR Praktijk voor zekerheid over wetten en regels!